Elke vertrouwenspersoon die al een tijdje meeloopt herkent het wel: eens in de zoveel tijd krijg je te maken met een melder bij wie je twijfels hebt over de psychische gezondheid. Dat kan allerlei vormen aannemen; melders kunnen werkelijk in psychische nood verkeren, maar ook kan het zijn dat de melder gebeurtenissen, laten we zeggen, ruimschoots anders interpreteert dan de gemiddelde persoon zou doen.
Laten we er eens één van de vele casussen die binnen ons bureau passeerden uitpakken. We beginnen met de ‘techniek’, die dingen die je als vertrouwenspersoon in zo’n geval kunt doen. Waarbij we ons wel realiseren dat we niet alle antwoorden hebben en dat het altijd maatwerk blijft. We eindigen met de vertrouwenspersoon ‘als mens’, vanuit de wetenschap dat zulke casussen ook op persoonlijk niveau zwaar kunnen zijn.
Het voorbeeld dat ons het meeste bijstaat is de volgende:
Een mannelijke student die als zij-instromer, dus na het doorlopen van een andere carrière, een HBO-opleiding volgde. Deze student meende dat op school sprake was van een ‘toxisch systeem’, waaraan ongeveer iedereen die hij in de loop van zijn opleiding ontmoette bijdroeg. Melder had zijn grieven al tot het College van Bestuur geuit. Wat hij aan beschuldigingen uitte was niet mis en de toon was heftig, maar het verhaal was nauwelijks feitelijk onderbouwd. Hij stelde dat hij door de opstelling van anderen zeer ernstige psychische schade opliep. Onder meer gebeurde dit, aldus melder, doordat andere studenten na enige tijd steeds weigerden om nog met hem samen te werken. Tja…
Melder had een exact beeld van wat een vertrouwenspersoon in zijn ogen behoorde te doen, zonder dat dit beeld ergens op gestoeld was. Bij de uitgangspunten van de LVV sloot zijn visie in elk geval niet aan. In korte tijd versleet hij drie vertrouwenspersonen, die ofwel zelf stopten of door melder bij het grofvuil werden gezet. Deze drie vertrouwenspersonen waren ontzet door de manipulatieve stijl van communiceren van de melder; soms vriendelijk, dan ineens weer verbaal zeer agressief. De vierde vertrouwenspersoon lukte het zowaar om een behoorlijk inhoudelijk gesprek met melder te voeren, maar moest daarna ervaren dat dit door melder was opgenomen en dat de opname door melder in brede kring werd verspreid, waaronder bij het bestuur van de LVV. Voor de goede orde: dat opnemen mag, maar het lukraak verspreiden van de opname niet zomaar. Melder liet zich ook nog ondersteunen door zijn echtgenote, die naar eigen zeggen psychotherapeut was en zo mogelijk nog steviger tekeer ging dan haar partner.
Vaak hoor je dat de vertrouwenspersoon een ondersteunende rol moet blijven aannemen, zonder gehinderd te worden door eigen meningen en overtuigingen. In de meeste casussen klopt dat natuurlijk ook wel. Vaak lukt het prima om ook melders die wat anders tegen zaken aankijken dan de vertrouwenspersoon zelf, goed te begeleiden en door het proces te loodsen. Als de melder daarbij openstaat voor feedback en reflectie kan je in zo’n traject nog van meer waarde zijn. Maar in de genoemde casus? Je hebt immers in zo’n geval wel degelijk ‘meningen en overtuigingen’ die maken dat je niet meer neutraal kan zijn, en ook het incasseringsvermogen van de vertrouwenspersoon is niet grenzeloos.
Bij het schrijven van deze stukjes laat ik me een enkele keer inspireren door AI, en dit keer kreeg ik een hele wijze reactie: ‘Het is essentieel dat de vertrouwenspersoon toch probeert te begrijpen wat de ander, vanuit zijn of haar belevingswereld, beleeft en bedoelt’. En warempel, dat is wat de successievelijke vertrouwenspersonen in de genoemde casus ook oprecht hebben gedaan. In dit geval zonder succes, maar het je inleven in de melder is nu juist wat het werk van de vertrouwenspersoon zo boeiend maakt. Je hoeft het dan nog niet met melder eens te zijn, maar je poging hem of haar te begrijpen doet vast goede dingen met het contact.
In onze opleiding komt de vraag altijd terug: wat te doen als je het niet eens bent met je melder? Ons -soms iets te makkelijke- antwoord is dan: probeer procedureel te blijven ondersteunen. Ook als je niets begrijpt van wat de melder ervaart, blijft het immers mogelijk scenario’s te schetsen. Of de ander daar dan iets mee doet is niet de verantwoordelijkheid van de vertrouwenspersoon. Wel stuit je soms op het volgende probleem: de melder kan ervan overtuigd zijn dat de formele klacht de enige juiste weg is om de ‘schuldigen’ eens flink aan te pakken. De melder uit de beschreven casus wilde dan wel geen klacht indienen, maar hij verlangde wel een onderzoek, dus een formeel traject. Daar zul je in sommige gevallen vanuit je professionele kijk op de zaak niet achter staan. Maar wat kan je als vertrouwenspersoon in dat geval eigenlijk gebeuren? Je hebt het formele traject immers niet geadviseerd, maar volledigheidshalve op de mogelijkheid ervan gewezen. Maar sta je dan niet voor gek bij je opdrachtgever, als je iemand ondersteunt bij het indienen van een bizarre klacht? Dat kan zo voelen, maar misschien valt het mee; de opdrachtgever kent de melder zelf waarschijnlijk ook al een tijdje, en bovendien kan het in zo’n geval ook nog helpend zijn om de klachtencommissie de zaak eens te laten objectiveren. Nog afgezien van de vraag of ‘niet voor gek willen staan bij je opdrachtgever’ een leidmotief voor vertrouwenspersonen zou moeten zijn…
Maar soms lukt er niets meer, en wil je de ondersteuning beëindigen. In de Gedragscode van de LVV staat daarover het volgende:
De vertrouwenspersoon kan op basis van eigen professionele verantwoordelijkheid en naar de eisen van de redelijkheid de opvang en begeleiding van de melder (tussentijds) beëindigen. Indien de vertrouwenspersoon tussentijds beëindiging overweegt dient deze dit voorafgaand met de melder te bespreken, tenzij sprake is van een zodanige situatie dat dit in alle redelijkheid niet kan worden gevraagd van de vertrouwenspersoon. Voorts dient de vertrouwenspersoon zoveel mogelijk zorg te dragen voor doorverwijzing naar andere vertrouwenspersonen en/of hulpverleners.
Over het beëindigen van de ondersteuning door een vertrouwenspersoon is ooit een klacht ingediend bij de Klachtencommissie van de LVV. Uit de uitspraak van die commissie bleek dat deze passage nogal streng werd gehanteerd. De klacht is gegrond verklaard omdat de vertrouwenspersoon, tussen wie en de melder een volledig verstoorde relatie was ontstaan waarbinnen melder ook behoorlijk verbaal agressief was geworden, niet eerst bij melder had aangegeven dat ze zou stoppen. De woorden ‘in alle redelijkheid’ dienen dus (of dienden toen dus, de klacht dateert van enkele jaren geleden) niet licht gewogen te worden.
Kortom: probeer in contact te blijven, verdiep je in de belevingswereld van de melder, steun desnoods alleen procedureel en sluit in het uiterste geval het traject af, maar dat laatste dan wel strak volgens de regels in de gedragscode.
Maar dan de vertrouwenspersoon zelf, als mens. De casuïstiek die bij ons binnenkomt is niet representatief voor de gemiddelde vertrouwenspersoon omdat we een groot bureau hebben, maar de oogst van een paar maanden is niet misselijk: Een zorgverlener die door plotselinge ernstige ziekte haar hele carrière onherroepelijk verliest, en door de bril van rouw het handelen van haar leidinggevenden aantoonbaar onterecht in een gitzwart daglicht stelt; een jonge aangeklaagde verzorgende die door psychisch lijden zeer deviant gedrag vertoont en daarbij, niet gehinderd door enig toezicht van de leiding, kwetsbare ouderen in dat lijden meesleept; een erg eenzame docente die, door een buitenechtelijke affaire te beginnen met de vader van kinderen die op haar school zitten, een enorme rel veroorzaakt die haar haar werkplek kost. Menselijk leed, en de vertrouwenspersoon die het ooit heeft meegemaakt kan erover meepraten: ineens, zonder voorbereiding, kan je belanden in een verdrietig verhaal dat je niet zomaar loslaat.
Een vraag die óók in elke opleiding terugkomt: ‘Mag ik met collega’s sparren over moeilijke casuïstiek, staat de geheimhoudingsplicht dat wel toe?’ Ons antwoord is altijd ‘ja, dat mag’. Alleen al omdat het bijdraagt aan je professionaliteit: je ervaring toetsen bij een niet-betrokken collega maakt dat je gespiegeld wordt door iemand die niet emotioneel betrokken is. Maar even belangrijk is de zorg voor de vertrouwenspersoon zelf: als de geheimhoudingsplicht sparren zou verbieden, wordt het immers een eenzame taak en door geen lucht te geven aan belastende ervaringen stapelen die zich op.
Zorg voor een fijne intervisiegroep, of een kring van collega’s waarbij je je veilig voelt. En spar zoveel je wilt. Noem dan niet de namen van betrokkenen of organisaties, dan schend je de vertrouwelijkheid sowieso niet. Weet je niemand? Bel ons.