Er is de laatste tijd veel te doen binnen het werkveld van de vertrouwenspersoon. Zo lezen we dat vertrouwenspersonen pro-actiever moeten worden, is de wetgeving rondom seksuele misdrijven ingrijpend gewijzigd en vrij recent dook de term ‘begeleider beschuldigde’ op. Het idee is dat elke registervertrouwenspersoon deze rol op zich kan nemen na het volgen van 9 uur e-learning. Én een praktijkdag.
Op het eerste gezicht een aantrekkelijk idee. Ontegenzeggelijk hebben werkgevers ook een zorgplicht voor medewerkers die, al dan niet terecht, beschuldigd worden van ‘grensoverschrijdend gedrag’. Want van zoiets beschuldigd worden is belastend en in sommige gevallen zelfs een traumatische ervaring. Het maakt daarbij niet eens zoveel uit of de beschuldigingen ‘terecht’ zijn of niet. In onze decennialange ervaring als onderzoeker hebben we hier tal van voorbeelden van gezien. Het lijkt dus op zichzelf heel zorgvuldig om, als werkgever, een vertrouwenspersoon aan de beschuldigde ter beschikking te stellen, die hem of haar als lichtend baken door het proces leidt. Dat draagt bij aan een gelijke en zorgvuldige behandeling van de betrokken partijen en zal door de desbetreffende beschuldigde ongetwijfeld zeer gewaardeerd worden. Kortom, blijk van ‘goed werkgeverschap’!
En toch leidt deze ontwikkeling ertoe dat een zorg die wij al langer hebben weer actueel wordt. Daarbij gaat het ons eigenlijk niet zozeer om de noodzaak van de rol van ‘begeleider beschuldigde’, maar de manier waarop je als vertrouwenspersoon deze rol zou kunnen vervullen. En die wijze is niet meer dan het nieuwste voorbeeld van een tendens die we in ‘vertrouwensland’ al veel langer zien: het zéér kort en summier opleiden van mensen, om hen vervolgens aan het werk te laten gaan met casuïstiek die veelal complex en onoverzichtelijk is, uiterst gevoelig ligt en voor veel dynamiek binnen organisaties zorgt. Casuïstiek waarbinnen men rapporteert aan de hoogste leidinggevende laag van de organisatie, waardoor men veel invloed heeft op het verloop. Casuïstiek dus, waarbinnen men veel goeds kan betekenen maar ook gemakkelijk rampen kan veroorzaken. Laten we het rijtje eens doornemen.
Geaccrediteerde basisopleiding vertrouwenspersoon: minimaal drie dagen
U zult zeggen vier, maar als het gaat om ongewenste omgangsvormen is dat niet correct. De vierde dag is jaren geleden ingevoerd om het onderwerp ‘integriteit’ te kunnen behandelen. Daar komen we later op terug. Drie dagen effectief dus. Met drie PowerPoint presentaties op zak en na minimale praktijktraining kan men door melders benaderd worden. Het resultaat van dit construct is natuurlijk wisselend. Als de deelnemers hoogopgeleid zijn of minimaal beschikken over een HBO werk- en denkniveau, aardig wat werk- en levenservaring hebben opgebouwd én gewend zijn te functioneren in een complexe context waarin veel belangen een rol spelen, zal dat doorgaans wel lukken. Dan gaat het om niet méér dan het bijbrengen van de specifieke finesses van het vertrouwenswerk. Maar als men niet over die bagage beschikt is er een grote kans dat de kersverse vertrouwenspersoon bij complexe casuïstiek overvraagd wordt. Een recent voorbeeld: een interne vertrouwenspersoon, opgeleid maar met weinig praktijkervaring, hoort van een melder dat ‘ook anderen wel iets vinden van die manager’. De vertrouwenspersoon raadt de melder aan deze mensen naar haar te sturen, ‘want dan zijn ze allemaal bij hetzelfde loket’. Dit is niet tegen dovemansoren gezegd: een dag later staat de teller op 11 melders. Als het bevoegd gezag vervolgens van dit aantal hoort, zonder toelichting betreffende het tot stand komen ervan, is de schrik natuurlijk groot en wordt al snel gekeken naar een zware en buitenproportionele interventie.
Nemen we dit deze vertrouwenspersoon nu kwalijk? Nee, natuurlijk niet. Goed, wellicht had ze beter even kunnen sparren met een meer ervaren collega, maar dat hóeft ze niet te doen. Ze is immers gekwalificeerd…
Integriteit: als deel van de basisopleiding één dag
Toen deze dag aan het curriculum werd toegevoegd stelde de toenmalige voorzitter van de LVV zich op het standpunt dat men toch onmogelijk van mensen kon verwachten om binnen één dag geëquipeerd te zijn voor deze zo mogelijk nog complexere rol. De term ‘inleiding op het onderwerp integriteit’ is toen geïntroduceerd, maar inmiddels ook weer uit het curriculum weg geërodeerd. We kunnen nu ook betogen waarom deze enkele dag niet volstaat, maar houden het bij een illustratieve opsomming van casuïstiek die wij als bureau in deze context zien langskomen: Ernstige milieudelicten met direct gevaar voor omwonenden, vermeende illegale praktijken met de handel in aandelen, het niet volgen van aanbestedingsregels, ernstige misstanden in de zorg met grote gezondheidsrisico’s voor kwetsbare patiënten. Uiteraard, in alle gevallen, met de bijbehorende dynamiek binnen de organisatie en het bevoegd gezag, waaraan we rapporteren. Dit moet wel een hele effectieve cursusdag zijn…
Begeleider beschuldigde: e-learning van 9 uur, één praktijkdag
Waarbij overigens het gevolgd hebben van de geaccrediteerde basisopleiding wel verplicht is. Maar toch efficiënt: na welgeteld zes dagen training mag men alle in dit artikel genoemde rollen op zich nemen.
Terug naar de ‘begeleider beschuldigde’. Weet u wat ‘ne bis in idem’ is? Kent u de recente jurisprudentie rondom het vrijstellen van werk van beschuldigden? En kent u, als u wel eens voor de overheid werkt, de geschreven en ongeschreven regels van publiekrecht die krachtens art. 3:14 BW ook van toepassing zijn op het genormaliseerde ambtenarenrecht? Want dit laatste werd recentelijk aangehaald in een casus waarbij een leidinggevende was ontslagen nadat medewerkers zich ‘onveilig’ hadden gevoeld. Een beschuldigde dus. En wat weet u van rehabilitatie? Ligt dat altijd voor de hand, als een formele klacht niet-gegrond is verklaard? Goed, dat van het publiekrecht is misschien wat flauw, maar de andere genoemde zaken kunnen van groot belang zijn om een beschuldigde deskundig bij te staan.
We zouden kunnen betogen dat de ‘begeleider beschuldigde’ zich alleen zou moeten bezighouden met de mentale ondersteuning en procedurele begeleiding van degene die beschuldigd is. En zou moeten doorverwijzen naar een jurist, zodra daar aanleiding voor is. Maar kan de begeleider dit op deskundige wijze en ook tijdig bepalen? Overziet de ‘begeleider beschuldigde’ het arbeidsrechtelijke speelveld waar de beschuldigde in terecht is gekomen, wat maakt dat elke stap die gezet wordt, consequenties kan hebben voor het vervolg van zijn of haar loopbaan?
De cliënt zelf zal hier niet direct mee bezig zijn. Die is in vertwijfeling over wat er allemaal gebeurt, allang blij dat er iemand is die luistert en gaat er blindelings vanuit dat de begeleider de benodigde kennis wel heeft. Wat, volgens ons, zeer de vraag is na twee dagen opleiding.
Laten we, in plaats van weer een nieuwe ‘deskundigheid in twee dagen’ te bedenken in de vorm van de ‘begeleider beschuldigde’, met elkaar reflecteren op de vraag hoe vertrouwenspersonen geëquipeerd kunnen worden om hun werk werkelijk goed en verantwoord te doen. Zodanig dat melders, beschuldigden en organisaties niet gedupeerd worden, maar ook zodanig dat de vertrouwenspersoon zelf niet heel kwetsbaar in de dynamiek van deze rol staat.
Al vanaf het moment waarop de geaccrediteerde basisopleidingen tot vertrouwenspersoon in het leven zijn geroepen is er discussie geweest over de minimale duur van die opleiding. Dit heeft tot het compromis van (inmiddels) vier dagen geleid. Niet vergeten mag worden dat de rol van de vertrouwenspersoon, maar vooral de eisen die aan hem of haar worden gesteld door werkgever en maatschappij, de laatste tijd aanzienlijk zijn verzwaard. Dit in het kielzog van de toegenomen belangstelling voor het onderwerp ‘ongewenste omgangsvormen’.
Graag sluiten we een artikel als dit af met mogelijke oplossingen. Wij gaan daar niet over, maar kunnen als ervaren opleiders, die ook nog dagelijks actief zijn in het werkveld wel wat suggesties doen om de boel een beetje op te schudden:
Wilt u bericht ontvangen zodra er een nieuw artikel verschijnt? U kunt zich hier aanmelden voor ontvangst van onze nieuwsbrieven.